Ervaringen met de filosofiewerkplaats
Yvonne Bertens (78): ‘Toen ik voor het eerst naar de filosofiewerkplaats ging, was ik al drie jaar gepensioneerd, maar heel actief als vrijwilliger. Ik ben altijd in filosofie geïnteresseerd geweest en dít leek me echt een onderwerp waarover ik wilde doorpraten met een groep leeftijdgenoten. Werken aan een andere kijk op het ouder worden lijkt een beetje op de strijd die wij vroeger voerden voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen of voor een betere kinderopvang: een emancipatiebeweging. Als één ding me duidelijk is geworden, dan is het wel dat wij, de ouderen van nu, een voorhoede vormen. We moeten in gesprek gaan met jongeren, ervoor zorgen dat de manier waarop we naar ‘het late leven’ kijken, hoe we erover praten, de symbolen die ervoor gebruikt worden, herijkt gaan worden.’
Nico Smit (80): ‘Het leven met een echtgenote die aan alzheimer leed, was best ingewikkeld. Ik vond het heerlijk om regelmatig een ochtend aan die treurnis te kunnen ontsnappen. Bovendien was ik al langer bezig met een muziektheaterstuk voor ouderen dat dóór ouderen zou worden uitgevoerd. De teksten gaan bijvoorbeeld over het idee dat je als zeventiger – nog energiek en vitaal – maatschappelijk al bent uitgerangeerd. Daar kon ik in de filosofiewerkplaats met gelijkgestemden over van gedachten wisselen. Het theaterstuk heeft lang op de plank gelegen, maar sinds de dood van mijn vrouw, een half jaar geleden, komt het idee dat ik er tóch misschien iets mee moet doen weer in me op. Dat ik twijfel heeft te maken met die rottige leeftijd: zou ik er inmiddels tóch niet te oud voor zijn?’
Wil Schreuder (87): ‘Het is altijd interessant om te weten wat andere mensen denken en niet jezelf als de maat der dingen te zien. De gesprekken waren in het begin wat algemeen. Er moet eerst een zeker onderling vertrouwen zijn voordat mensen zich ergens over durven uit te spreken. Wat me opviel was dat enkele deelnemers last hadden van leeftijdsdiscriminatie. Dat heb ik zelf nooit zo ondervonden. Dat komt waarschijnlijk ook doordat ik nog niet hulpbehoevend ben. Ik woon op de tweede verdieping van een flat, zonder lift, maar ik kan de trappen nog op en af. Drie trapjes van acht treden. Valt mee. Zo sta ik in het leven: optimistisch van aard. Ik ben iemand die gewoon altijd doorgaat. Dat is me tot nu toe goed bevallen.’
Johan Drewes (82): ‘Het is goed mogelijk dat mijn deelname aan de filisofiewerkplaats ertoe heeft bijdragen dat ik op zangles ben gegaan. Alsof het tóén pas tot me doordrong: ja, waarom doe ik dat eigenlijk niet? Veel belangrijker nog was de vraag wat ouderdom voor mij betekent. Kwetsbaarheid, zeker, maar ook: waarderen wat goed geweest is in mijn leven. Ik ben kinderarts geweest, iemand met een hoog streefniveau. Ook mijn vrije tijd besteedde ik aan het vak. Mijn gezin kwam op de tweede plaats. Daar heb ik achteraf veel spijt van. Over die realisatie en over wat nou écht waardevol is heb ik een boekje geschreven dat ik aan mijn kinderen heb gegeven. Wat de zin is van mijn leven? Daar is maar één antwoord op mogelijk: liefde