Winkelverbod van een jaar - gezegd en gezwegen | ANBO-PCOB
Gezegd en gezwegen

Ik kreeg een winkelverbod van een jaar

 •  Leestijd: 5 minuten

Elke maand ontmoet ik een vaste groep mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Er is veel vertrouwen, je kan er alles zeggen. Pas vertelde een van de groepsleden dat hij in een winkel per ongeluk iets in zijn zak had gestopt, was betrapt en dat de politie erbij was gehaald. Hij zat er helemaal doorheen. Toen dacht ik: ik kan mijn mond houden of zeggen dat ik precies weet wat hij doormaakt. Voor het eerst vertelde ik aan mensen buiten mijn gezin wat mij in een winkel was overkomen. Het is vast herkenbaar voor meer mensen met NAH.


Ik ging weer fietsen en ook weer zelf boodschappen doen. Dan gebruikte ik een boodschappenlijstje omdat het moeilijk voor me was om dingen te onthouden.


Maar eerst hoe het begon. Ik viel een paar jaar geleden in slaap tijdens een online overleg. Later kon ik amper meer lopen en had ik enorm veel hoofdpijn. De eerste diagnose van de dokter was een burn-out. Ik kon alleen nog maar slapen, raakte verward en had uitvalverschijnselen. Uiteindelijk werd ik met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek dat een goedaardige hersentumor zorgde voor een enorme druk in mijn hoofd. De operatie om de tumor te verwijderen was vol risico’s, maar is goed verlopen. Heel veel uit die periode weet ik alleen omdat het me later is verteld.

Na die operatie was ik onzeker, bang en verward. Maar op een gegeven moment ging ik het leven weer oppakken. Ik ging weer fietsen en ook weer zelf boodschappen doen. Dan gebruikte ik een boodschappenlijstje omdat het moeilijk voor me was om dingen te onthouden. Op een bepaald moment dacht ik: nu wil ik het weer zonder lijstje proberen. Daar was ik best trots op, ook al liep ik echt van hot naar her door die winkel omdat ik steeds iets vergat.

Op een dag betaalde ik bij de kassa, plakte op mijn gemak de spaarzegeltjes in en liep richting uitgang. Op dat moment werd ik door een beveiliger aan mijn jas getrokken: “U bent vergeten wat te betalen.” Ik keek in de kar en op het bonnetje en zei hem dat ik alles had afgerekend. Hij vroeg me om mijn jaszak leeg te halen. Daarin zat een pakje batterijen. Ik sloeg helemaal dicht. De bewaker voerde me door de winkel waar ik altijd kwam en iedereen mij kende naar achteren. Ik voelde me zo te schande gezet. In het kantoortje moest ik mijn zakken verder leeghalen. Er kwamen nog mijn hondenpoepzakjes en sleutels uit. Ik kon alleen maar janken en schaamde me rot. Ik zei dat ik hoopte dat hij me wilde aanhoren en dat het niet met opzet was gebeurd. Hij luisterde niet echt naar mijn verhaal. Gelukkig werd de politie niet gebeld. Wel kreeg ik een briefje met een winkelverbod van een jaar voor deze winkel. Ik vond het vreselijk. Ook nu ik het vertel, raakt het me weer.

Mijn man had zich zorgen gemaakt over waar ik bleef. Toen ik mijn verhaal vertelde, wilde hij meteen naar die winkel gaan. Ik vroeg hem dat niet te doen, het was al te veel. Het enige wat ik wilde, was in mijn bed kruipen. We hebben het aan onze kinderen verteld, verder aan niemand. Na die gebeurtenis ben ik in een andere winkel mijn boodschappen gaan doen. Wel weer met briefjes, want mijn zelfvertrouwen was helemaal weg. Ik moest van vooraf aan beginnen. Het is nu drie jaar geleden. Ik ben nog één keer teruggeweest naar de winkel waar het gebeurde, dat voelde heel vervelend.

Ooit had ik een mooie baan in de zorg. Ik was een gelukkig mens en hielp altijd anderen. Ik heb na mijn operatie mijn best gedaan om te re-integreren, maar dat is helaas niet gelukt, ook doordat ik te weinig energie had. Inmiddels ben ik afgekeurd. Ik heb 44 jaar heel hard gewerkt. Ik maakte mij nuttig voor de maatschappij. En dan lukt dat niet meer door iets wat me zomaar overkomen is. Mensen kunnen aan de buitenkant niet zien dat ik nog maar een schaduw ben van wie ik was. Mijn leven is anders, ik voel me nutteloos. En dan word je zo behandeld terwijl je totaal geen kwaad in de zin hebt. Dat maakt het extra erg.

Wat ik nu zoal doe? Dat is vooral doseren, want steeds als ik te veel doe, moet ik daarvan weer een paar dagen herstellen. Dat doseren heb ik echt moeten leren, want ik was gewend om de hele dag door te gaan, met mijn werk, mijn gezin en twee honden. Nu neem ik me nog maar één ding per dag voor. Als ik daar nog wat naast kan doen, is dat meegenomen. Maar lukt het niet, dan komt het wel de dag daarna. Ik merk dat ik de dingen goed geregeld wil hebben. Daar ben ik veel mee bezig, vooral omdat ik bang ben dat ik iets vergeet. Met NAH ben je vaak in gevecht met jezelf. Dat kost veel energie, maar levert niets op. Ook komen allerlei gebeurtenissen keihard binnen. Op die manier ben je continu bezig weer op te krabbelen en te proberen gezellig te doen.


Meerdere dingen tegelijk aanpakken, zoals vroeger heel gewoon was, zit er niet meer in.


Met de honden wandelen, dát heeft me echt op de been geholpen. Toen de honden overleden waren, namen we zelfs een nieuwe pup, hoewel ik me afvroeg of ik nog wel de vaardigheid en energie had om een pup op te voeden.

De verwardheid is voor een deel gebleven. Snel schakelen lukt ook niet meer en veel gebeurtenissen landen pas later. Ik moet dus heel geconcentreerd blijven en heel goed nadenken bij alles wat ik doe. Meerdere dingen tegelijk aanpakken, zoals vroeger heel gewoon was, zit er niet meer in. Over het voorval in de winkel denk ik nu dat het een soort kortsluiting was. Ik denk ook: wat kan een mens stomme dingen doen.

Aan mij zie je niets, ook niet wat ik allemaal ondergaan en doorstaan heb. Als je klaar bent met revalideren, moet je opnieuw uitvinden wat voor jou goed is. Mensen zeggen dat ik geluk heb gehad. Ik ben er inderdaad relatief goed uitgekomen, qua motoriek. Maar wat ze vergeten, is dat je een leven krijgt waar je nooit voor gekozen zou hebben.

De echte naam van Anja is bekend bij de redactie.