We werden uit elkaar gedreven - gezegd en gezwegen | ANBO-PCOB
Gezegd en gezwegen

We werden uit elkaar gedreven

 •  Leestijd: 5 minuten

Zestien jaar geleden leerde ik mijn partner Peter kennen. Hij was weduwnaar, ik weduwe. Na een tijdje vroeg hij of ik na zijn operatie bij hem in huis voor hem kon zorgen. Ik dacht aan een week of drie, maar dat werd langer. We gingen elkaar steeds aardiger vinden en kregen een relatie. We ontmoetten elkaars kinderen en kleinkinderen. Dat was gezellig, we gingen ook samen op vakantie. Al die jaren woonden we grotendeels samen in zijn huis, op de plek waar hij veel activiteiten had. Vrienden vroegen weleens waarom we niet trouwden en wat er zou gebeuren als hij zou overlijden. Dan vond Peter dat zij zich daar niet mee moesten bemoeien. Wanneer we het er samen over hadden, zei hij altijd dat het goed zou komen en dat zijn kinderen me nooit het huis uit zouden zetten. Hij beloofde mij meerdere keren om met zijn dochters in gesprek te gaan, maar dat leverde nooit wat op. Ik denk dat hij bang was voor hun reacties.


Toen de neuroloog Parkinson constateerde en aan Peter vroeg wat hij nog wilde, antwoordde hij: “Oud worden met haar.”


Op een dag voelde ik toen ik naast Peter liep dat er iets niet klopte. Zijn dochters merkten het ook, tijdens een vakantie. Toen de neuroloog Parkinson constateerde en aan Peter vroeg wat hij nog wilde, antwoordde hij: “Oud worden met haar.” De dochter die mee was, vroeg of het al tijd was voor een zorgcentrum. De dokter gaf aan dat dat nog niet aan de orde was. Toen Peter op de terugweg wilde pinnen, liet hij zijn pasje vallen. Thuis zei de dochter dat zij de pasjes zou nemen en dat het de hoogste tijd was om naar de notaris te gaan. En dat is gebeurd. Er werd een levenstestament gemaakt, ik mocht er niet bij zijn toen dat werd doorgenomen. De kinderen kregen zeggenschap over het geld en over het medisch dossier. Ze namen alle regie van ons over, terwijl we het nog samen konden doen. Uiteindelijk kreeg Peter alleen nog zakgeld.

Ook bij het wonen namen zij de regie over. Zonder afstemming was er ineens een kamer gevonden, in een particulier zorgcentrum. Hij wilde daar samen met mij best heen, maar de kinderen gaven aan dat het alleen voor hem was. Voor twee mensen was het te duur en was er op dat moment geen plaats. Peter gaf aan te willen wachten, de kinderen vonden dat hij deze kans niet voorbij mocht laten gaan. Daarna zat hij nachten beneden te huilen. Dan zei hij dat hij samen met mij wilde blijven op zijn vertrouwde plek en niet snapte wat ons werd aangedaan. De kinderen regelden de sleutel van de nieuwe plek en namen ons mee om daar kennis te maken. Peter wilde nog steeds niet en toch zei hij op een dag: “Ik geef het op. Maar jij blijft in mijn huis zodat je me kunt bezoeken.”


Na een tijdje is ook zijn telefoon afgepakt en konden we niet eens meer bellen om elkaar welterusten te zeggen. We werden uit elkaar gedreven.


Voor hij zou verhuizen, regelde Peter nog een gesprek met zijn notaris, ook al zei een schoonzoon dat hij wilsonbekwaam was en dus te laat. Dat was verschrikkelijk om te horen. Bij navraag zeiden zijn artsen dat Peter wel wilsbekwaam was. Voor de verhuizing lag een draaiboek klaar. Eén dochter zou thuis met mij de kleding uitzoeken, de ander zou Peter naar het zorgcentrum brengen. Toen heeft Peter geëist dat ik meeging. Hij vertelde daar dat hij met tegenzin kwam en mij als eerste contactpersoon wilde. Toch werden zijn kinderen eerste en tweede contactpersoon. We waren zestien jaar samen, maar ik mocht vanaf dat moment geen vragen meer stellen over zijn gezondheid. Het eerste dat werd uitgepakt en neergezet, was een foto van zijn overleden vrouw. Die kwam boven zijn bed te staan. De foto waar wij samen op stonden, werd later in een donker hoekje gezet. Na een tijdje is ook zijn telefoon afgepakt en konden we niet eens meer bellen om elkaar welterusten te zeggen. We werden uit elkaar gedreven.

Peter zei dat hij niet dood zou gaan door zijn kwaal, maar door het verdriet dat de kinderen hem aandeden. Ook ik ben door de stress zieker geworden. Hij had met extra hulp nog thuis kunnen blijven. Dan was hij er zelf achter gekomen wanneer het tijd was om zijn huis te verlaten. Nu bepaalden anderen het. Tegen mij zei hij: “Ik heb te laat begrepen dat jij de rots in mijn leven bent.”

Ik bleef alleen achter in het huis waar we zo lang samen waren en ging vier keer per week naar hem toe. Tot de kinderen een paar maanden later lieten weten dat ik het huis moest verlaten, op mijn eigen verjaardag. Ik moest het zelf tegen Peter vertellen. In die periode is hij zelfs weggelopen om naar me toe te komen. Ik ben teruggekeerd naar mijn appartement in een ander deel van het land. Vanaf dat moment kon ik hem nog maar een keer per week bezoeken.

Op een dag dat ik bij Peter op bezoek zou gaan, stond ineens mijn zoon voor de deur om te vertellen dat Peter overleden was. Ik mocht hem pas zien toen hij was opgebaard. Zijn dochters waren alles al aan het regelen, ook daar hoorde ik niet meer bij. En dat terwijl hij aan mij verteld had hoe hij zijn uitvaart wilde. Op de rouwkaart stond ik helemaal onderaan, mijn kinderen werden niet genoemd. Op de dag zelf mochten mijn bloemen niet op de kist en zat ik in een andere rij dan zijn familie. Zelfs een toespraak van mij was niet de bedoeling, toch heb ik een gedicht voorgelezen en over hem verteld.

Na de uitvaart is er geen contact meer geweest, wel met zijn broer en schoonzus. Zo kan ik nog over Peter praten. Vrienden vinden dat Peter aan zijn dochters duidelijk had moeten maken dat ik zijn tweede vrouw was. Dan was dit misschien niet gebeurd en hadden we kunnen trouwen of het met een samenlevingscontract kunnen regelen. Ja, als je van elkaar houdt, regel dan alles goed: het huis, de financiën, de begrafenis. Dat zeg ik tegen alle mensen die op latere leeftijd een relatie hebben gekregen. Als waarschuwing en om extra verdriet te voorkomen. Peter was een man die de regie had over zijn eigen leven. Maar uiteindelijk had hij niets meer te vertellen, en ik ook niet. Denk nooit: het komt wel goed.

De echte namen van Thérèse en Peter zijn bekend bij de redactie.

‘We deelden lief en leed, maar toen hij ziek werd, had ik niets meer te vertellen’, zegt Thérèse (82). ‘Ik vind het belangrijk andere mensen te waarschuwen en hoop dat ik rust vind door het vertellen van mijn verhaal.