Goed voorbeeld, doet goed volgen
De moeder van Janny stond vroeger hele dagen in de keuken. Vers was de norm en kleurstoffen waren taboe. ‘Heel uitzonderlijk in die tijd.’ Zelfs als Janny sigaren of sigaretten voor haar vader haalde en van de sigarenman snoepsigaartjes kreeg (‘dat kunnen we ons nu toch niet meer voorstellen!’), gooide ze die onderweg naar huis in de prullenbak. ‘Ik denk dat ik mijn moeder toen al begreep.’ De geluiden die uit de keuken kwamen, herinnert ze zich nog goed. Zoals het razendsnelle getik van een vork tegen porselein als haar moeder vinaigrette klopte. ‘Als ik dat geluid hoor, ben ik meteen terug in mijn ouderlijk huis.’ Ook de gedekte tafels met de zorgvuldig gekozen gerechten staan in haar geheugen gegrift: zuurkoolschotel met slagroom volgens een recept van een Wit-Russische vriendin, gevulde paprika’s, en grote stukken rosbief, die haar vader in flinterdunne plakken sneed. ‘Er waren altijd gasten en meerdere gangen, met het dessert als hoogtepunt.


